Geschiedenis van acupunctuur en het branden van moxa

Bij opgravingen in Hunan (China) en Mongolië zijn primitieve stenen naalden aangetroffen. Het eerste wetenschappelijk bewijs dat er omstreeks 3000 jaar voor Christus al sprake was van een beperkte vorm van acupunctuur.
Later werden de naalden ook van andere materialen gemaakt. Vanaf 200 jaar voor Christus worden uitsluitend nog metalen naalden toegepast. De stalen naalden, die vandaag de dag nog altijd worden gebruikt deden in China hun intrede rond het begin van onze jaartelling. Men beschikte daar in die tijd al over prille maar werkende oermodellen van hoogovens.

Het branden van moxa

Het verwarmen van acupunctuurpunten met moxa (het kruid: Artemesia vulgaris) is voor het eerst beschreven in The book of Songs 500 v.C.:

Moxa bladeren bitter van smaak, mild warm, niet giftig
worden op de derde dag van de derde maand of
de vijfde dag van de vijfde maand in de lente verzameld,
sla deze langdurig op, reinig de bladeren,
bewerk ze tot er een fijn wol overblijft en droog ze voor gebruik.
;

Mencius beschreef (371-289 v.C.) om een ziekte van 7 jaar oud te behandelen gebruik je 3 jaar oude moxa, bij chronische ziekten gebruik dan oude moxa.
In 1973 zijn bij de stad Changsha (provincie Hunan) in oude graftombes, genaamd Mawangdui tombes (168 v.C.), veel bewijzen over acupunctuur gevonden. Deze bestonden vooral uit manuscripten op bamboe en zijde met enkele medische teksten. Hierin wordt onder andere gesproken over 11 meridianen. In 1993 zijn in Yongxing (provincie Sichuan) in de Mianyang tombes (200 v.C.) twee 28 cm hoge lakfiguren gevonden waarop een meridiaansysteem is aangebracht.